Zie je dat de schattige huizen van Tuindorp Oostzaan een stuk lager liggen dan de dijk? In de vroege ochtend van 14 januari 1960 brak de dijk bij Zijkanaal H door en kwam de hele buurt onder water te staan.
Het water kwam tot aan de bovenkant van de deuren en ramen. Kun je het je voorstellen? Ouderen en kinderen werden uit huis gedragen en mensen brachten hun kostbare bezittingen naar boven. Op de Oostzanerdijk werden ze in veiligheid gebracht. Er vielen gelukkig geen slachtoffers, maar het duurde wel twee weken voordat bewoners weer naar huis konden. Bij hun terugkeer troffen ze overal modder aan en konden meubels naar het grofvuil.
Rond 1730 kreeg de dijk te maken met paalwormen. De larven van die wormen vraten de houten dijkversterking aan. De dijk moest dus op een andere manier worden verstevigd om het water tegen te houden. De oplossing: grote keien.
Deze keien bleven lang liggen, ook toen de dijk al niet meer aan de zee lag. Ze werden door de Tuindorpers gebruikt als decor voor het maken van trouw- en familiefoto’s, of het lezen van een boek uit de bibliotheek — het gebouwtje met het rieten dak. Ook ontstonden vele romances op deze plek. De keien zijn inmiddels verdwenen, maar roepen bij veel Tuindorpers nog warme herinneringen op. In 2022 is een deel van de keien teruggebracht om deze herinneringen in leven te houden.
In de 17e eeuw was de walvisvaart booming. Walvisvaarders voeren helemaal naar de Noordelijke Poolzee om op walvissen te jagen. Grote stukken walvisspek kwamen mee terug.
Hier op de dijk werd dit spek in traankokerijen uitgekookt voor het maken van lampenolie, zachte zeep en kaarsvet. Hier aan de Oostzanerdijk stond de bekende traankokerij van Willem van den Broek. Het koken van walvisspek was geen prettig werkje: het stonk enorm! Om de stankoverlast te beperken, werden de traankokerijen zo ver mogelijk buiten het dorp Oostzaan geplaatst. Bovendien kon het walvisspek hier gemakkelijk via zee aangevoerd worden. Tot op de dag van vandaag vinden dijkbewoners soms walvisbotten in hun tuin.
Er worden al 750 jaar lang nieuwe huizen gebouwd langs de Zeedijk. De nieuwste appartementen staan hier aan de Appelweg.
Amsterdam heeft nieuwe woningen nodig. Woningcorporatie Ymere heeft, samen met bouwer Moos, op dit leegstaande stuk grond twee woongebouwen met zogenaamde flexwoningen neergezet. De 63 woningen van permanente kwaliteit zijn voor starters, jongeren, mensen die in de zorg of bij de politie werken en mensen met een verblijfsvergunning. Er is ook een ruimte om elkaar te ontmoeten en activiteiten met bewoners te organiseren. De woningen kunnen hier 15 jaar blijven staan. Daarna kunnen de woningen op een andere plek worden geplaatst.
Misschien kun je het je moeilijk voorstellen, maar in de middeleeuwen lag de Oostzanerdijk direct aan zee. Er was een haven en veel bedrijvigheid. Op de dijk lagen op deze plek een sluis en een overtoom.
Op de overtoom werden schepen over de dijk gesleept om aan de andere kant verder te varen. Deze plek heette dan ook de Oostzaner Overtoom. De overtoom werd in 1946 gesloopt en de sluis werd in 1967 gedempt. De sluis is nog te herkennen aan de huidige brug. Tot voor kort herinnerde een verlaging in de dijk nog aan de overtoom.
Waarom heet deze zijstraat de Stoombootweg? Dat zit zo. Van 1867 tot 1921 ging vanaf deze plek een stoombootdienst naar Amsterdam.
Er liep een kronkelend voetpad door de weilanden van Landsmeer naar de aanlegsteiger hier op de dijk. De bootdienst bracht levendigheid met zich mee. Mensen reisden vanaf hier dagelijks naar de stad en terug. Om het wachten op de boot aangenamer te maken, werd zelfs een café gebouwd. Toen in 1921 de bus tussen Amsterdam en Landsmeer ging rijden, verloor de stoomboot snel zijn populariteit en verdween van het toneel. Het kronkelende voetpad werd later de Stoombootweg.
De Wilmkebreekpolder is een verborgen juweel. Het is de laatste polder binnen de ring met een actief boerenbedrijf.
Boer Harry Kok houdt hier koeien en schapen op de weiden. De polder heeft een lange geschiedenis. Meerdere keren brak hier de zeedijk door. Achter de dijk ontstond een meer. Dit meer werd de Wilmkebreek genoemd, ter ere van graaf Willem VI. Vanaf 1636 werd de Wilmkebreek drooggemalen. Hierdoor werd het gebied geschikt voor landbouw, en dat is tot op de dag van vandaag nog steeds zo! Nu zijn de natte weilanden een geliefde plek voor weidevogels.
Zie je het voor je: een neushoorn die hier loopt te grazen in de Wilmkebreekpolder? In de 18e eeuw kreeg VOC-kapitein Douwe Moot op een van zijn reizen, in India een 4 jaar oude neushoorn cadeau, Clara.
Hij nam haar mee naar Amsterdam en kocht de Wilmkebreekpolder, zodat ze lekker kon grazen, zwemmen en rollen. Maar echt vaak thuis was Clara niet. Ze was een superster en werd 17 jaar lang door heel Europa tentoongesteld. Wetenschappers, kunstenaars en nieuwsgierigen wilden allemaal het vreemde dier uit een ver land met eigen ogen zien. Ze bestudeerden haar en maakten tekeningen. In 2022 organiseerde het Rijksmuseum een tentoonstelling met alle schetsen en schilderijen die van superster Clara gemaakt zijn en schreef Gijs van der Ham een boek over Clara.
Tot 2016 stond hier het oudste café van Amsterdam. Waar nu gebouwd wordt, stond al in 1631 herberg De Groene Ridder, vernoemd naar het schip van de eerste eigenaar, Jan Claasz.
Kapiteins en bemanningsleden uit Kadoelen en Landsmeer bezochten de herberg na hun zeereizen om bij te praten over hun avonturen. Veel later, in 1889, nam Moeder Aaltje het werk op zich, in inmiddels Café Kadoelen. Ze bood de polderarbeiders onderdak en gezelligheid. Door de eeuwen heen heeft het café talloze dijkdoorbraken, branden, crises en oorlogsjaren overleefd. Tot in 2016, toen Café Kadoelen stopte. Een paar jaar later sloopte een projectontwikkelaar zonder vergunning het oudste café van Amsterdam. De buurt was woest. Het café moet nu worden teruggebouwd.
Hoe houden we droge voeten in dat drassige Waterland? 18 molens waren nodig om heel Waterland droog te houden. 2 stonden er hier.
Tot 1875, want toen werd het stoomgemaal, Gemaal Kadoelen, gebouwd om het land droog te houden. De beheerder woonde in de machinistenwoning naast het gemaal. In 1986 kwam er een nieuw, moderner gemaal, dat tot op de dag van vandaag samen met het gemaal De Poel in Monnickendam heel Waterland drooghoudt. Na een mislukte poging om het oude gemaal te slopen kreeg het gebouw een bestemming als concertzaal.
Waar je nu nieuwbouwwijk De Bongerd ziet liggen, stond eerst de betonfabriek van Van Baarsen. Die fabriek was belangrijk voor het bouwen van de woonwijken in Amsterdam-Noord en voor de aanleg van de IJ- en Coentunnel.
In 1969 werd een 48 meter hoge betonkraan gebouwd die zand en grind van de boten naar de kade tilde. De kraanmeester en zijn assistenten noemden de kraan het Paard van Noord. Toen de fabriek weg was, werd de kraan eigendom van de gemeente. Om sloop te voorkomen namen buurtbewoners het initiatief om de kraan opnieuw op te bouwen als herinnering aan het industriële verleden van Amsterdam-Noord.
Hier op het Westeinde van de Buiksloterdijk ligt tegenwoordig de wijk Buiksloterbreek. Deze nieuwbouwwijk ligt achter een recht stuk dijk.
Dit is niet de echte dijk maar een schijndijk die bedoeld was om er een weg op aan te leggen. In de jaren ‘70 sneuvelde het plan. De naam Buiksloterbreek verwijst naar een dijkdoorbraak die in de 14de eeuw een gat in de dijk sloeg. Achter de wijk ligt nog steeds het meer dat toen ontstond.
Het dorpje Buiksloot lag recht tegenover Amsterdam. Het was een belangrijke doorvoerplek voor reizigers en spullen tussen Amsterdam en Waterland.
Al die mensen moesten eten, drinken en overnachten. Je kunt het je bijna niet voorstellen, maar in de 18de eeuw waren er in het dorp Buiksloot maar liefst 10 herbergen en twee drinkhuizen. Op deze plek met uitzicht op het IJ, lagen de herbergen De Hollandse Thuyn en Het Oude Veer. Door de aanleg van de Buikslotertrekvaart in 1661 verplaatste het centrum van Buiksloot zich naar het Oosteinde en raakte het Westeinde in verval.
Oudere Noorderlingen hebben het nog vaak over het Kippenbruggetje. Hiermee bedoelen ze het bruggetje dat het dorp Buiksloot verbond met Floradorp.
Via het Kippenbruggetje – dat niet veel meer was dan een plank over een sloot – konden de Buiksloters een stuk weg afsnijden en zo direct naar de pont bij het Tolhuis lopen of fietsen. Het Kippenbruggetje verdween in 1965, maar wordt nog vaak genoemd. Dat komt omdat veel Noordelingen het Kippenbruggetje verwarren met de draaibrug iets verderop.
Al sinds 1951 is het grote vreugdevuur in Floradorp hét hoogtepunt van oudejaarsdag. In de dagen ervoor dragen buurtbewoners grote aantallen kerstbomen en stukken hout naar het grasveld hier aan de overkant van de sloot.
Een paar minuten voor de jaarwisseling wordt de enorme stapel aangestoken, waardoor een gigantisch vuur ontstaat. Lange tijd was het vreugdevuur een traditie van Floradorp. Toch verheugt niet iedereen zich op het vuur. Dijkbewoners zijn soms bang dat hun houten huizen vlam vatten. Daarom sproeien ze hun huizen nat. In 2003 waren er hevige rellen. Sindsdien ontvlamt elk jaar een discussie over of het vuur veilig genoeg is.
In de dijk mocht niet worden gegraven. Daarom werd de Buiksloterkerk in 1609 achter de dijk gebouwd, op een terp in de weilanden.
Datzelfde zie je bij andere kerken langs de Waterlandse Zeedijk zoals in Schellingwoude, Durgerdam en Nieuwendam. Deze protestantse kerk is gebouwd op de plek van een houten kapel die enkele jaren eerder nog door de Spanjaarden werd bezet. Zo’n 30 jaar geleden was de kerk zo vervallen dat er geen diensten meer waren. Buurtbewoners wisten de kerk te redden en te renoveren. Nu is de Buiksloterkerk een trouwlocatie en concertzaal.
Buiksloot was een bruisend handelsdorp met overal drank en gezelligheid. Er waren in het dijkdorp Buiksloot veel kleine cafeetjes en woonkamerwinkeltjes waar levensmiddelen werden verkocht.
Aan het einde van de 18de eeuw waren er maar liefst 62 huiskamerbarretjes waar bier mocht worden geschonken. Dit werk werd vooral door vrouwen gedaan. Het bier mocht niet ter plaatse worden opgedronken en ging in een kan mee naar huis. Water uit putten en tonnen was in die tijd vaak verontreinigd. Mensen dronken daarom graag bier. Dit was niet alleen lekker, maar ook zuiver.
Vanaf de 17de eeuw slibte de Zuiderzee dicht. Het werd steeds moeilijker om er met grote schepen te varen.
Amsterdam had een nieuwe verbinding met de zee nodig. In 1819 gaf Koning Willem I opdracht om het Noordhollandsch Kanaal te graven. Het kanaal werd door duizenden slecht betaalde arbeiders met de schop en baggerbeugel gegraven onder erbarmelijke omstandigheden. Het smalle bochtige kanaal werd maar kort door grote schepen gebruikt. Nu wordt het kanaal gebruikt voor plezierboten. De Buiksloterdraaibrug is een van de smalle plekken in het kanaal. Hier springen kinderen in de zomer van de brug.
Op de gevel staat het nog: ‘Café Noord-Holland sinds 1907’. Op deze plek waar veel verkeer naar het noorden van Noord-Holland langskwam, runde Johannes Groot een bruisend café.
Voorbijgangers en bewoners deelden verhalen, dronken er koffie en proostten op hun reizen. Dit café was zeker niet het enige rondom de haven in het bruisende Buiksloot. Nog voordat Café Noord-Holland hier werd gebouwd, stonden op deze plek het veerhuis De Vergulde Wagen en herberg Het Rode Hart. Hier werden ook de raadsvergaderingen van de gemeente Buiksloot gehouden, totdat er een nieuw gemeentehuis werd gebouwd op nummer 228. Voor de dijk kwamen de veerschuiten uit Amsterdam aan. De passagiers konden hier overstappen op platte trekschuiten naar Purmerend, Monnickendam en Edam.
Waterstaat-opziener Alexander Bonnet kocht in 1853 voor 110 gulden dijkerf nummer 224. Hij bouwde er een houten huis, maar was toen al 72 jaar oud. Hij overleed 6 jaar later, dus lang kon hij niet genieten van zijn stulpje. Bonnet liet zijn huis na aan ‘de Algemene Armen te Buiksloot’ onder voorwaarde dat het huis nooit mag worden verkocht — alleen verhuurd. Dit is vandaag de dag nog steeds zo.
Waterstaat-opziener Alexander Bonnet kocht in 1853 voor 110 gulden dijkerf nummer 224. Hij bouwde er een houten huis, maar was toen al 72 jaar oud. Hij overleed 6 jaar later, dus lang kon hij niet genieten van zijn stulpje. Bonnet liet zijn huis na aan ‘de Algemene Armen te Buiksloot’ onder voorwaarde dat het huis nooit mag worden verkocht — alleen verhuurd. Dit is vandaag de dag nog steeds zo.
De tram, die heb je toch niet in Noord? Nou, vroeger wel. Tussen het einde van de 19de eeuw en het midden van de 20ste eeuw reed hier de Waterlandse Tram vanuit Amsterdam-Noord naar Edam, Volendam, Purmerend en Alkmaar. Vanaf Amsterdam Centraal bracht een ‘heen-en-weer-bootje’ passagiers naar het tramstation ‘het Tolhuis’ aan de Noordkant van het IJ. Daar stapten reizigers over op de tram. Hier sta je tegenover het kleine stationsgebouwtje van halte Buiksloot. Aan de overkant van de fietsbrug was halte Nieuwendam gelegen. Door de opkomst van busdiensten rond 1950 werden de tramlijnen opgeheven. Toch zijn er nog steeds sporen van deze tramlijnen te vinden, zoals oude stationnetjes en stukken rails.
De tram, die heb je toch niet in Noord? Nou, vroeger wel. Tussen het einde van de 19de eeuw en het midden van de 20ste eeuw reed hier de Waterlandse Tram vanuit Amsterdam-Noord naar Edam, Volendam, Purmerend en Alkmaar. Vanaf Amsterdam Centraal bracht een ‘heen-en-weer-bootje’ passagiers naar het tramstation ‘het Tolhuis’ aan de Noordkant van het IJ. Daar stapten reizigers over op de tram. Hier sta je tegenover het kleine stationsgebouwtje van halte Buiksloot. Aan de overkant van de fietsbrug was halte Nieuwendam gelegen. Door de opkomst van busdiensten rond 1950 werden de tramlijnen opgeheven. Toch zijn er nog steeds sporen van deze tramlijnen te vinden, zoals oude stationnetjes en stukken rails.
Toen in de jaren '60 de IJtunnel en Nieuwe Leeuwarderweg werden aangelegd, moest een deel van de huizen op de Buiksloterdijk afgebroken worden.
Jarenlang kon je je nauwelijks voorstellen dat de dijk aan de ene kant en aan de andere kant bij elkaar hoorde. Bij de aanleg van de Noord/Zuidlijn werd de Nieuwe Leeuwarderweg verdiept. Deze fietsbrug herstelt de verbinding tussen de twee stukken dijk. Na de verdieping van de weg bleven twee tankstations staan: de Gele Pomp en de Roze Tanker.
Vanaf de 17e eeuw was Buiksloot een belangrijke plek voor handelaren en schippers van de Amsterdamse Handelsvloot.
Toen in de 19e eeuw de schepen steeds groter werden en daardoor problemen kregen met de langzaam dichtslibbende Zuiderzee, moesten deze vaker via het Noordhollandsch Kanaal naar de Noordzee. Voor Buiksloot brak een gouden tijd aan. Kapiteins met een goed salaris kochten de huisjes op de Buiksloterdijk, waar ze na hun pensioen gingen wonen met uitzicht op het water. Zo konden ze nog steeds de schepen zien die voorbij voeren. De dijk kreeg in de volksmond de bijnaam de Kapiteinshemel.
Als je oplet zie je op veel huizen in gevelstenen, ornamenten en beeldjes een zwaan. Dat is de Waterlandse Zwaan die in het wapen van meerdere gemeenten en families in Waterland voorkomt.
De Zwaan in het wapen van Nieuwendam heeft een gouden kroon om de nek. Sinds Nieuwendam onderdeel is van Gemeente Amsterdam is de zwaan niet langer het officiële gemeentewapen. Toch hechten veel bewoners er nog aan en wordt de Waterlandse identiteit op deze manier nog volop geuit.
Tussen de nummers 186 en 190 ligt de toegang tot een oude scheepswerf die Het Fort heet.
De naam stamt uit de Tachtigjarige Oorlog toen de opstandelingen van Waterland hier onder leiding van Diederik Sonoy in 1572 een versterking — een fort bouwden. Nieuwendam en Schellingwoude lagen toen in de frontlinie van de strijd tussen de Watergeuzen en de Spanjaarden. Amsterdam koos de zijde van de Spanjaarden en de Nieuwendammers verdedigden zich met succes tegen Spaanse en Amsterdamse schepen, die over het IJ Nieuwendam aanvielen. Maar het succes was niet voor lange tijd. Twee jaar later verwoestten de Spanjaarden alle huizen en staken ook de dijken door. De bewoners moesten vluchten. Pas 7 jaar later werd Nieuwendam met geld van Willem van Oranje weer opgebouwd.
Op Het Fort vestigden zich begin 20ste eeuw tal van scheepsbouwers. De bekendste was de werf van De Vries Lentsch, een familiebedrijf dat reddingssloepen, plezierjachten en melkschuiten bouwde.
De handel ging erg goed en kreeg een enorme impuls toen op 14 april 1912 de Titanic zonk. In de hele wereld was er plotseling veel vraag naar reddingssloepen. Zo zorgde een ramp in de verre Atlantische Oceaan voor voorspoed aan het IJ. Een van de telgen van de familie De Vries Lentsch begon later een eigen fabriek aan de Grasweg in Noord. Daar bouwde hij De Groene Draeck — een jacht dat door het Nederlandse volk aan prinses Beatrix werd geschonken voor haar 18de verjaardag.
De winter van 1916 was zacht en nat. Op 13 januari stak een noordwesterstorm op. Het water van de Zuiderzee steeg heel snel. Uiteindelijk bezweek de dijk.
De gevolgen waren enorm, er brak paniek uit. Via de Nieuwendammerdijk vluchtten veel mensen met het vee naar drogere gebieden in Amsterdam en Zaandam. Toch ging het leven ook door. Bakker Van Wijngaarden uit Buiksloot bleef stug brood bakken in zijn bakkerij. De eerste weken met geleende laarzen aan en later op blote voeten. Totdat tijdens een nieuwe storm op 16 februari het waterpeil opnieuw steeg en het flink begon te vriezen. Toen moest ook Van Wijngaarden een drogere plek opzoeken.
Het Nieuwendammersluisje is een kleine sluis die sinds 1516 het IJ en het riviertje het Die met elkaar verbindt. Mensen kunnen de sluis zelf bedienen. Vanaf 1908 was dit ook de plek waar de veerbootjes naar Amsterdam aanmeerden. Naast de sluis zit al meer dan 100 jaar het geliefde Café ‘t Sluisje dat nog steeds de sfeer van de historische dijk ademt. Eind 2016 zette de eigenaar het café te koop, en leek ‘t Sluisje te verdwijnen. Gelukkig kwam een groep dijkbewoners in actie. Zij kochten samen de kroeg, waardoor ‘t Sluisje als een van de weinige overgebleven cafés op de dijk behouden bleef.
Het Nieuwendammersluisje is een kleine sluis die sinds 1516 het IJ en het riviertje het Die met elkaar verbindt.
Mensen kunnen de sluis zelf bedienen. Vanaf 1908 was dit ook de plek waar de veerbootjes naar Amsterdam aanmeerden. Naast de sluis zit al meer dan 100 jaar het geliefde Café ‘t Sluisje dat nog steeds de sfeer van de historische dijk ademt. Eind 2016 zette de eigenaar het café te koop, en leek ‘t Sluisje te verdwijnen. Gelukkig kwam een groep dijkbewoners in actie. Zij kochten samen de kroeg, waardoor ‘t Sluisje als een van de weinige overgebleven cafés op de dijk behouden bleef.
Nieuwendam staat bekend om zijn duivekaters. Dit zijn ovale, langgerekte, zoete witbroden die op feestdagen zoals Pasen en Kerst worden gegeten.
Vroeger lagen de bakkerijen in Amsterdam, Waterland en de Zaanstreek er vol mee. De allerbeste duivekaters kwamen van bakker Anton Kroes, die zijn bakkerij ‘De Duivekater’ tot 1974 op Nieuwendammerdijk 301 had, vlakbij de sluis. Hij maakte zijn duivekaters beroemd in heel Europa. Dit succes was deels te danken aan de watersnoodramp van 1916. Er viel door de watersnood letterlijk geen droog brood te verdienen in de Waterlandse dorpen, dus besloot Kroes de duivekaters in dozen te verkopen en te versturen. Het duivekater recept van Kroes is nog steeds geheim, en is inmiddels in handen van bakkerij De Duivekater in Purmerend.
Het huis op nummer 335 was vanaf de bouw in 1912 de woning van huisarts Honig. Naast huisarts was hij een befaamd malariabestrijder.
Met name in de Zaanstreek en Waterland was malaria een veelvoorkomende ziekte, die iedereen vroeg of laat kreeg. Dat had onder meer te maken met het brakke en stilstaande binnenwater, waar de larven van onze inheemse malariamug goed tegen kunnen, maar hun natuurlijke vijanden niet. Pas na de Tweede Wereldoorlog verdween de malaria dankzij insecticide DDT en door de aanvoer van zoetwater uit het IJsselmeer.
Nieuwendam is het jongste dorp van Waterland. Het ontstond toen na een dijkdoorbraak een nieuwe dam werd gebouwd.
In tegenstelling tot de omliggende boerendorpen profiteerde Nieuwendam van de groeiende scheepvaart en handel van Amsterdam. Grote zeilschepen ankerden hier vaak, soms zelfs de hele winter, omdat het veiliger en goedkoper was dan in de Amsterdamse haven. Hierdoor bloeiden de winkels en scheepswerven in het dorp. Sinds 1921 hoort Nieuwendam bij Amsterdam. Het landschap van Noord begon te veranderen. In de polder werden nieuwe wijken gebouwd en delen van het IJ werden ingepolderd voor industrie en woningbouw.
Johann Mezger was arts en masseur. Hij is de grondlegger van de fysiotherapie en hield praktijk in het Amstel Hotel. Veel van zijn patiënten, zoals keizerin Sisi van Oostenrijk, waren van hoge adel. Daarom werd hij ‘de man met de gouden duimen’ en ‘vorstenwrijver’ genoemd. Eén van zijn patiënten was kroonprins Gustav van Zweden. Gustav was van zijn paard gevallen en liep kreupel. Mezger genas hem in drie weken. Als dank schonk de moeder van Gustav, prinses Sofia, hem een stuk grond aan de Nieuwendammerdijk. Mezger liet daar rond 1875 appartementen bouwen, waar zijn patiënten konden herstellen in de frisse buitenlucht. Het gaat om de nummers 300 - 308.
Johann Mezger was arts en masseur. Hij is de grondlegger van de fysiotherapie en hield praktijk in het Amstel Hotel. Veel van zijn patiënten, zoals keizerin Sisi van Oostenrijk, waren van hoge adel. Daarom werd hij ‘de man met de gouden duimen’ en ‘vorstenwrijver’ genoemd. Eén van zijn patiënten was kroonprins Gustav van Zweden. Gustav was van zijn paard gevallen en liep kreupel. Mezger genas hem in drie weken. Als dank schonk de moeder van Gustav, prinses Sofia, hem een stuk grond aan de Nieuwendammerdijk. Mezger liet daar rond 1875 appartementen bouwen, waar zijn patiënten konden herstellen in de frisse buitenlucht. Het gaat om de nummers 300 – 308.
Ergens tussen Amsterdam en Nieuwendam lag in de middeleeuwen het dijkdorp Zosenerdam. Tijdens een storm in 1350 brak de dijk door en spoelde het dorp volledig weg.
We weten dat het er was, maar er is niets meer dat eraan herinnert. Op de plek van Zosenerdam werd eind 19de eeuw een deel van het IJ ingepolderd. In de Nieuwendammerhampolder vestigden zich veel fabrieken. De werklieden woonden op loopafstand in de tuindorpen. Veel van deze zware industrie verdween om plaats te maken voor woningbouw. Na de sluiting van draad- en kabelfabriek Draka in 2016 is de iconische ‘wolkenfabriek’ van Ketjen, die hier in 1901 kwam, de enige overgebleven fabriek.
Het 18de-eeuwse dijkhuis met Zaanse klokgevel op nummer 421 werd ooit gebouwd als woonhuis, maar was tot 1918 het gemeentehuis van Nieuwendam. De voorkant van het huis was een kantoor. Achter, in de woonkamer, vonden de raadsvergaderingen plaats. De dorpsagent woonde in het souterrain, waar hij een eigen gevangenis had. Bij gebrek aan gevaarlijke criminelen belandden daar vooral “kwajongens die peren bij de buren hadden gepikt”.
Het 18de-eeuwse dijkhuis met Zaanse klokgevel op nummer 421 werd ooit gebouwd als woonhuis, maar was tot 1918 het gemeentehuis van Nieuwendam. De voorkant van het huis was een kantoor. Achter, in de woonkamer, vonden de raadsvergaderingen plaats. De dorpsagent woonde in het souterrain, waar hij een eigen gevangenis had. Bij gebrek aan gevaarlijke criminelen belandden daar vooral “kwajongens die peren bij de buren hadden gepikt”.
In de kelder van dit huis, Nieuwendammerdijk 505, zat in de Tweede Wereldoorlog een Joodse man ondergedoken. Helaas overleed hij tijdens zijn onderduikperiode in de kelder.
Zijn onderduikgevers wilden zichzelf niet verraden en gaven zijn overlijden daarom niet aan. Ze besloten in het holst van de nacht de man in een kist, gemaakt van grootmoeders kast, te begraven in de zandbak van een school om de hoek. Na de oorlog werd de man opgegraven en kreeg hij alsnog een waardige begrafenis. Ook de buren boden plek aan Joodse onderduikers, in het kippenhok.
Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog vocht Amsterdam nog aan de kant van de Spanjaarden. De Watergeuzen wilden de stedelingen daarom dwarszitten.
Met een scheepsblokkade probeerden ze in 1572 om de haven van Amsterdam af te snijden van de handel over zee. Op het smalste deel van het IJ lieten de Watergeuzen scheepswrakken afzinken. De blokkade was geen succes. Een aantal wrakken dreef weg. In april 1573 werd een tweede poging ondernomen. Deze keer gebruikten ze ook grafzerken en brokstukken van de kerk van Schellingwoude. Deze blokkade hield het een paar maanden vol. Uiteindelijk slaagden de Spanjaarden erin om bij hoogwater door de blokkade heen te varen. Dit was de aanloop naar de Slag op de Zuiderzee. De Spanjaarden werden, tegen de verwachting in, in de pan gehakt en hun vlaggenschip werd veroverd. Dit moment vormde een ommekeer in de Tachtigjarige Oorlog. Onlangs vonden archeologen in het IJ nog resten van de scheepsblokkade terug.
Op 1 november 1570, op de feestdag Allerheiligen, raasde een woeste storm vanuit het noordwesten over Nederland. Op veel plaatsen braken dijken door.
Deze rampzalige gebeurtenis, bekend als de Allerheiligenvloed, had enorme gevolgen: dieren verdronken en huizen werden verwoest. Bij Schellingwoude brak de zeedijk door. Het kolkende water vormde een nieuw meer: de Schellingwouderbreek. Het gat in de dijk werd niet meteen gedicht, omdat Schellingwoude een arm dorp was. Bewoners zaten midden in het strijdtoneel tussen rovende Geuzen en brandstichtende Spanjaarden. Het water in het park is een blijvende herinnering aan deze overstroming. Pas veel later verschenen hier woningen en werd het park rondom de Schellingwouderbreek aangelegd.
Pssst… niet doorvertellen! Hier runt Peter Bos de Bosbar, een geheim cafeetje aan huis waar de buurt graag samenkomt voor een borrel op vrijdagavond.
Hiermee zet Peter de lange geschiedenis voort van kleine gelagkamers en huiskamercafés in de dijkdorpen. Peter Bos wordt niet voor niets de “burgemeester van Schellingwoude” genoemd. Naast barman is hij ook bekend als de maker van alle kleurige bankjes die je langs de hele dijk ziet staan.
We zien de Watergeuzen vaak als opstandelingen en bevrijders. Maar ze waren ook een beruchte groep piraten die de zeeën rondom Nederland in zijn greep had.
Nog geen jaar na de Allerheiligenvloed in 1570 sloegen de Watergeuzen toe in Schellingwoude. Ze plunderden het hele dorp. Nog meer leed bleef de inwoners van het dijkdorp niet bespaard, want een jaar later brandden de Spanjaarden alles plat. De bewoners werden gedood of verjaagd. De rust keerde terug in 1578, toen Amsterdam de kant van de Oranjes koos. De Spanjaarden verdwenen uit de streek om nooit meer terug te komen.
De Schellingwouderdijk ligt grotendeels nog op de oorspronkelijke plek, waar de Waterlandse Zeedijk tussen 1200 en 1300 werd aangelegd.
Het bijzondere is dat het dorpje waarschijnlijk al bestond voordat het IJ werd gevormd. Het dorp werd gesticht als ontginningsdorp in het drassige veengebied van Waterland. Vanaf 1500 stond het grondwater zo hoog dat er nauwelijks landbouw mogelijk was. De bewoners klommen met hun huizen de dijk op en begonnen zich te richten op handel en visserij. Een eeuw later domineerde Amsterdam de zeehandel zo sterk dat Schellingwoude weer een boerendorp werd dat vee en melk leverde aan Amsterdam.
Tot 1872 was het Oer-IJ een arm van de Zuiderzee. Door het vele slib lagen schepen steeds vaker letterlijk voor Pampus, een ondiep deel van het Oer-IJ.
Alleen dankzij zogenaamde scheepskamelen, varende dokken die schepen omhoog tillen, konden de grote zeeschepen doorvaren naar Amsterdam. Besloten werd om nieuwe waterwegen te graven om vanuit Amsterdam gemakkelijker de zee te bereiken. Eerst het Noordhollandsch Kanaal en later het Noordzeekanaal. Twee zeesluizen beschermen Amsterdam tegen de zee en zorgen dat schepen de haven kunnen bereiken: de Noordzeesluizen bij IJmuiden en de Zuiderzeesluizen bij Schellingwoude. Na de opening door Koning Willem III werden de Zuiderzeesluizen omgedoopt tot de Oranjesluizen. Willem III had er namelijk behoorlijk wat geld in gestopt.
De huidige kerk van Schellingwoude is gebouwd in 1866, maar op deze plek stond al vanaf de 14e eeuw een kerk.
Het is een zogenaamde waterstaatskerk, gebouwd naar een ontwerp van een ingenieur van Rijkswaterstaat die verplicht werd ingeschakeld door armlastige kerkbesturen en meestal sobere gebouwen neerzette. De kerk was bedoeld voor een hervormde gemeente, maar werd ook veel bezocht door schippersgezinnen die de zondag in de Schellingwouderhaven doorbrachten. Tijdens de Watersnoodramp van 1916 stonden de koeien in de kerk te schuilen. Nu wordt de kerk veel gebruikt voor trouwerijen — zelfs in Goede Tijden, Slechte Tijden!
Je browser heeft geen toestemming om GPS te gebruiken en/of je exacte locatie te bepalen. Activeer deze instellingen en tik daarna op Check GPS om het opnieuw te proberen.
Ga mee op ontdekkingstocht. Volg de route naar het oosten of westen, luister naar de verhalen en scoor alle punten. Ben jij klaar voor het avontuur?
Loop terug naar de dijk als je door wilt gaan met de wandeling. De app wordt dan vanzelf weer actief.
Gefeliciteerd, je hebt alle punten gevonden en de volle score behaald! Daar mag je trots op zijn. Wil je de verhalen thuis nog eens nalezen? Dat kan! Kijk dan op de pagina van dit speelgebied.